Regionaal Risicoprofiel
Regionaal Risicoprofiel 2019
Het regionaal risicoprofiel (RRP) is een overzicht en analyse van de risico's in onze regio, plus de risico’s uit aangrenzende gebieden. Met het risicoprofiel kunnen we afgewogen strategische beleidskeuzes maken. Daarmee zetten we de (beperkt) beschikbare middelen zo gericht mogelijk in op de belangrijkste risico’s. Het risicoprofiel is input voor het regionaal beleidsplan. Het grootste deel van de risico’s kunnen we als veiligheidsregio niet beïnvloede en vallen qua risicobeheersing binnen taken en verantwoordelijkheden van (crisis)partners. Het gaat wel om risico’s waarop de Veiligheidsregio zich met crisisbeheersing op voor moet bereiden. Het regionaal risicoprofiel is dan ook niet alleen van de veiligheidsregio, maar even zoveel van de partnerorganisaties waarmee het het profiel is opgesteld.
Waarom een regionaal risicoprofiel?
Een regionaal risicoprofiel is bedoeld om de gemeenten en het bestuur van de Veiligheidsregio antwoord te geven op de volgende vragen:
Wat kan ons overkomen?
Alles begint met inzicht in de aanwezige risicovolle situaties. Welke risicovolle bedrijfsactiviteiten worden binnen de regio uitgevoerd? Welke infrastructuur loopt over het grondgebied? Welke soorten natuurrampen kunnen ons overkomen? Welke kwetsbare gebouwen en nutsvoorzieningen kunnen getroffen worden? Hiervoor wordt als eerste stap van het risicoprofiel voor elk crisistype een risico-inventarisatie uitgevoerd. Omdat risico’s zich niet aan regiogrenzen houden, wordt deze inventarisatie bovenregionaal afgestemd.
Hoe erg is dat?
Vervolgstap is om te beoordelen hoe ernstig de risico’s zijn. Daarvoor worden op basis van de risico-inventarisatie realistische incidentscenario’s uitgewerkt die zich zouden kunnen voordoen in de regio. De ernst van deze scenario’s wordt geanalyseerd op twee componenten: de waarschijnlijkheid (kans) dat zich een ramp of crisis voordoet en de impact (effect) die het kan hebben op de vitale belangen van de samenleving.
Wat doen we er mee?
Door het regionaal risicoprofiel weten we met welke grote incidenten of crises we in de regio te maken kunnen krijgen, waardoor de veiligheidsregio zich daarop kan focussen in de voorbereiding. Op basis van het regionaal risicoprofiel besluit het bestuur van de veiligheidsregio voor welke risico’s extra inspanningen nodig zijn. Dit biedt de basis voor het beleidsplan van de veiligheidsregio. De risico’s waaraan het veiligheidsbestuur en de gemeenten extra aandacht willen besteden zullen risicogericht worden aangepakt, o.a. door het uitvoeren van een analyse van de beïnvloedingsmogelijkheden; “welke specifieke maatregelen zijn mogelijk om het risico beter te beheersen? welke extra voorbereidingen zouden kunnen worden getroffen?” etc. Hierin wordt nauw samengewerkt met de verschillende partners van de veiligheidsregio zoals de waterschappen, gemeenten, politie, omgevingsdienst, nutsbedrijven etc.
Risico’s in beeld
De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid bestaat uit de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Hoeksche Waard, Molenlanden, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht
De grootste risico’s in onze regio zijn;
- Overstroming van de Alblasserwaard
- Langdurige stroomuitval
- Digitale verstoring
- Pandemie
- Grof en extreem geweld
Niet alle incidenttypen uit het regionaal risicoprofiel zijn op de kijkplaat terug te vinden, denk aan gezondheidsscenario’s (pandemie) of digitale verstoring. Maar ook scenario’s als extreme hitte, instorting van gebouwen, verstoring drinkwatervoorziening of incidenten met psychosociale impact zijn niet uitgewerkt.
Natuurlijke omgeving
Hoog water en overstromingsrisico vanuit zee
De regio is een laaggelegen en waterrijk deltagebied, beschermd door een stelsel van aaneengesloten primaire waterkeringen, dijktrajecten genoemd. De regio heeft te maken met overstromingsrisico’s zowel vanuit de rivieren als vanuit zee. De instanties die binnen de VRZHZ belast zijn met het waterbeheer zijn het Waterschap Rivierenland (Alblasserwaard en Gorinchem Oost), het Waterschap Hollandse Delta (Zwijndrechterwaard (IJsselmonde), Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht) en Rijkswaterstaat (buitendijkse gebieden).
Gorinchem Oost (Hoog Dalem) valt binnen de Betuwe/Tieler- en Culemborger waarden en maakt tevens onderdeel uit van het regionaal risicoprofiel van de Veiligheidsregio Gelderland Zuid. Dijktrajecten Alblasserwaard/Vijfheerenlanden maken tevens onderdeel uit van Veiligheidsregio Utrecht en de dijktrajecten IJsselmonde liggen deels in de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. In Zuid-Holland Zuid geldt het grootste risico op overstromingen voor de Alblasserwaard. In 2023 moeten alle waterkeringbeheerders de veiligheidstoetsingen op grond van de nieuwe veiligheidsnormen (Waterwet 2017) voor primaire waterkeringen opgeleverd hebben aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Hoog water en overstromingsrisico Rivierengebied
De regio is een laaggelegen en waterrijk deltagebied, beschermd door een stelsel van aaneengesloten primaire waterkeringen, dijktrajecten genoemd. De regio heeft te maken met overstromingsrisico’s zowel vanuit de rivieren als vanuit zee. De instanties die binnen de VRZHZ belast zijn met het waterbeheer zijn het Waterschap Rivierenland (Alblasserwaard en Gorinchem Oost), het Waterschap Hollandse Delta (Zwijndrechterwaard (IJsselmonde), Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht) en Rijkswaterstaat (buitendijkse gebieden).
Gorinchem Oost (Hoog Dalem) valt binnen de Betuwe/Tieler- en Culemborger waarden en maakt tevens onderdeel uit van het regionaal risicoprofiel van de Veiligheidsregio Gelderland Zuid. Dijktrajecten Alblasserwaard/Vijfheerenlanden maken tevens onderdeel uit van Veiligheidsregio Utrecht en de dijktrajecten IJsselmonde liggen deels in de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. In Zuid-Holland Zuid geldt het grootste risico op overstromingen voor de Alblasserwaard. In 2023 moeten alle waterkeringbeheerders de veiligheidstoetsingen op grond van de nieuwe veiligheidsnormen (Waterwet 2017) voor primaire waterkeringen opgeleverd hebben aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Extreem veel neerslag (clusterbui)
Door klimaatverandering neemt op de langere termijn de kans op hieraan gerelateerde incidenten toe. Weersextremen zullen vaker voorkomen. Dat levert risico’s op voor onze economie, gezondheid en veiligheid. De laatste jaren is een geleidelijke verandering van het klimaat zichtbaar geworden. Hierbij valt te denken aan het toenemend aantal warme dagen, veranderingen in het neerslagpatroon, windhozen en afname van het aantal strenge winterdagen.
Stortbuien en langdurige neerslag veroorzaken wateroverlast terwijl op andere momenten juist droogteschade ontstaat. Hitte veroorzaakt uitzettingsproblemen bij spoorwegen, bruggen en andere infrastructuur en hittestress in stedelijke gebieden. Ook raakt hitte de gezondheid van kwetsbare mensen, zoals ouderen en jonge kinderen.
De impact van extreem weer varieert van een toenemend aantal sterfgevallen bij extreme hitte of kou terwijl door langdurige mist of ijzel delen van het dagelijks leven stil komen te liggen. Storm kan de gehele regio treffen, terwijl een windhoos vrij plaatselijk kan zijn. Bij zowel extreme kou als bij storm zijn effecten op de infrastructuur te verwachten die een verstoring van het dagelijks leven tot gevolg kunnen hebben. Een hittegolf kan ook effect hebben op de watervoorziening en mogelijk ook op de landbouw (beperking sproeiwater).
Extreme weersomstandigheden kunnen in de hele regio voorkomen, maar vormen op zichzelf geen specifiek regionaal risico en kunnen als generiek risico worden bestempeld. De regio Zuid-Holland Zuid behoort niet tot de gebieden waar aardbevingen te verwachten zijn.
Dijkverzwaring om het risico op overstroming te verkleinen
Beschikbaarheid van veiligheidstoetsingen op grond van de nieuwe veiligheidsnormering (2017) voor de dijktrajecten binnen Zuid-Holland Zuid is gepland vanaf 2020. Dit geeft mogelijk aanleiding tot tussentijdse actualisatie van dit onderdeel van het regionaal risicoprofiel tijdens de komende beleidsperiode. Naast de primaire keringen die de regio beschermen tegen een overstroming vanuit zee of de grote rivieren, bestaan er ook regionale keringen. Deze regionale keringen voorkomen wateroverlast vanuit het regionaal watersysteem zoals boezems en plassen.
Wateroverlast
Door klimaatverandering neemt op de langere termijn de kans op hieraan gerelateerde incidenten toe. Weersextremen zullen vaker voorkomen. Dat levert risico’s op voor onze economie, gezondheid en veiligheid. De laatste jaren is een geleidelijke verandering van het klimaat zichtbaar geworden. Hierbij valt te denken aan het toenemend aantal warme dagen, veranderingen in het neerslagpatroon, windhozen en afname van het aantal strenge winterdagen.
Stortbuien en langdurige neerslag veroorzaken wateroverlast terwijl op andere momenten juist droogteschade ontstaat. Hitte veroorzaakt uitzettingsproblemen bij spoorwegen, bruggen en andere infrastructuur en hittestress in stedelijke gebieden. Ook raakt hitte de gezondheid van kwetsbare mensen, zoals ouderen en jonge kinderen.
De impact van extreem weer varieert van een toenemend aantal sterfgevallen bij extreme hitte of kou terwijl door langdurige mist of ijzel delen van het dagelijks leven stil komen te liggen. Storm kan de gehele regio treffen, terwijl een windhoos vrij plaatselijk kan zijn. Bij zowel extreme kou als bij storm zijn effecten op de infrastructuur te verwachten die een verstoring van het dagelijks leven tot gevolg kunnen hebben. Een hittegolf kan ook effect hebben op de watervoorziening en mogelijk ook op de landbouw (beperking sproeiwater).
Extreme weersomstandigheden kunnen in de hele regio voorkomen, maar vormen op zichzelf geen specifiek regionaal risico en kunnen als generiek risico worden bestempeld. De regio Zuid-Holland Zuid behoort niet tot de gebieden waar aardbevingen te verwachten zijn.
Technologische omgeving
Incident met gevaarlijke stoffen bij een bedrijf in een buurregio
De regio ligt in het invloedgebied van ongevallen met gevaarlijke stoffen in het Rotterdamse Havengebied en industriegebied Moerdijk.
Incident met gevaarlijke stoffen bij een bedrijf in eigen regio
In de regio Zuid-Holland Zuid is een aantal bedrijven gevestigd waar gevaarlijke stoffen worden bewerkt, verwerkt of opgeslagen. De risicovormende bedrijven vallen veelal onder de werking van het ‘Besluit externe Veiligheid Inrichtingen’ (Bevi) – ca. 90 bedrijven- of het ‘Besluit Risico’s en Zware Ongevallen ’99 (BRZO), 17 bedrijven.
Buisleidingincident met gevaarlijke stoffen
De regio is een doorvoerroute van (gevaarlijke) goederen vanuit de Rotterdamse haven naar o.a. België en Duitsland. Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats over de weg, het water, het spoor en per buisleiding.
De Hoeksche Waard vormt één van de belangrijkste schakels in het Nederlandse transportnetwerk van en naar het Rotterdamse havengebied. De buisleidingenstraat (Pernis-Moerdijk-Antwerpen) loopt door het oostelijk deel van de Hoeksche Waard en de buisleidingstrook (Europoort-Moerdijk-Antwerpen) loopt langs de kern van Oud-Beijerland. Daarnaast liggen in dit gebied hogedruk aardgastransportleidingen, leidingen voor het transport van brandbare vloeistoffen, ethyleenoxide en propyleen en is de regio Zuid-Holland Zuid van een aardgastransportleiding voorzien van Wijngaarden naar Ossendrecht.
Incident met gevaarlijke stoffen op de weg
De regio is een doorvoerroute van (gevaarlijke) goederen vanuit de Rotterdamse haven naar o.a. België en Duitsland. Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats over de weg, het water, het spoor en per buisleiding.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg vindt plaats over de A15, de A16, de A27 en de N3. Deze wegen zijn in het basisnet aangewezen als internationale verbindingen, kennen een veiligheidszone en een zogenoemd ‘plasbrand aandachtsgebied’ (PAG), dit laatste in verband met effecten van een ongeluk met de meest vervoerde brandbare stoffen (benzine en diesel). Na effectuering van de voorgenomen categoriewijziging van de Heinenoordtunnel zal ook over de A29 vervoer van brandbare vloeistoffen plaats vinden.
Door de aantrekkende economie is de intensiteit van het goederenvervoer de afgelopen periode toegenomen. Behalve het vervoer van gevaarlijke stoffen spelen ook de alternatieve brandstoffen een rol in het risicobeeld. Denk hierbij aan vrachtwagens rijdend op LNG, busvervoer in de Hoeksche Waard op waterstof en vuilniswagens in de Drechtsteden op CNG.
Incident met gevaarlijke stoffen op het spoor (Kijfhoek)
De regio is een doorvoerroute van (gevaarlijke) goederen over het spoor . Spooremplacement Kijfhoek, met een capaciteit van ca. 4000 goederenwagons per dag, is een belangrijke schakel in het transport van deze goederen uit de Rotterdamse haven naar het Europese achterland.
De spoorlijn door Dordrecht en Zwijndrecht vormt een verbinding tussen het Rotterdamse havengebied en België en over de Betuweroute worden de goederen van en naar Duitsland vervoerd.
Incident met gevaarlijke stoffen op de Betuweroute
Over de Betuweroute worden (gevaarlijke) goederen van en naar Duitsland vervoerd.
Door de aanleg van het derde spoor langs de Betuweroute van Zevenaar/Emmerich tot Oberhausen in Duitsland kan de groei van het spoorgoederenvervoer worden gefaciliteerd en zal de capaciteit van de Betuweroute toenemen.
Incident met gevaarlijke stoffen in de spoorzone
De regio is een doorvoerroute van (gevaarlijke) goederen vanuit de Rotterdamse haven naar o.a. België en Duitsland. Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats over de weg, het water, het spoor en per buisleiding.
De spoorlijn door Dordrecht en Zwijndrecht vormt een verbinding tussen het Rotterdamse havengebied en België en over de Betuweroute worden de goederen van en naar Duitsland vervoerd. Met name de spoorzone in Dordrecht en Zwijndrecht kent (externe) veiligheidsknelpunten. Het basisnet spoor kent aan dit traject de zwaarste categorie toe.
In de spoorzone Dordrecht/Zwijndrecht is de afgelopen beleidsperiode een aantal maatregelen op en rond het spoor gerealiseerd, waarmee de waarschijnlijkheid op een incident met gevaarlijke stoffen enigszins is afgenomen. Rijksdoelstellingen op het gebied van spoorvervoer, welke voorzien in een sterke groei van zowel goederen- als personenvervoer in combinatie met een te verwachten stedelijke verdichting in de spoorzone als gevolg van een extra woningbouwopgave, zullen op termijn het positieve effect van getroffen maatregelen op de hoogte van het risico mogelijk gedeeltelijk teniet doen. Door de aanleg van het derde spoor langs de Betuweroute van Zevenaar/Emmerich tot Oberhausen in Duitsland is een capaciteitssprong op de goederencorridors mogelijk en kan de groei van het spoorgoederenvervoer worden gefaciliteerd. Hierdoor zal de capaciteit van de Betuweroute toenemen.
Incident met gevaarlijke stoffen op het water
De regio is een doorvoerroute van (gevaarlijke) goederen vanuit de Rotterdamse haven naar o.a. België en Duitsland. Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats over de weg, het water, het spoor en per buisleiding.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het water vindt voornamelijk plaats over de (Oude) Maas, de Kil, de Merwede de Noord en het Hollandsch Diep. Kegelligplaatsen zijn te vinden in de Nieuwe Merwede (tegenover de Beatrixhaven te Werkendam), het Hollands Diep (Noordelijke Voorhaven van de Volkeraksluizen), de Kil (’s-Gravendeel), Oude Maas (Kolenhaven en zeehaven Dordrecht) en Boven Merwede (1e Voorhaven Gorinchem). Het knooppunt van de rivieren de Noord, Merwede en Oude Maas is één van de drukst bevaren wateren van Europa. Dordrecht heeft de 6e zeehaven van Nederland, waar o.a. overslag van aardolieproducten, ertsen, mineralen, metalen en chemicaliën plaatsvindt.
Verkeer en Vervoer
Incident in een tunnel
Grote verkeers- en vervoersincidenten kunnen zich in de regio onder andere voordoen in wegtunnels (Drechttunnel, Kiltunnel, tunnel onder de Noord en Heinenoordtunnel) en in spoortunnels (Sophiaspoortunnel, Giessentunnel en HSL-tunnels).
Ongeval op het water (riviercruise)
Grote verkeers- en vervoersincidenten kunnen zich in de regio ook voordoen op het water. De combinatie van waterrecreatie/pleziervaart, beroepsvaart en de ‘Fast ferry’ of waterbus is voor de regio kenmerkend.
Op het water is een opvallende stijging in het aantal passages van riviercruiseschepen waargenomen (in 2018 een toename van 70% ten opzichte van 2013).
Incident met de hogesnelheidslijn
Incidenten op het spoor met betrokkenheid van (hoge aantallen) passagiers kunnen in de regio plaatsvinden. Vanwege de hoge snelheid, het voltage van de bovenleiding en tunnels in het traject vormt de HSL een bijzonder risico.
Gebouwde omgeving
Brand in oude binnenstad
Risico’s bij grote branden in de regio kunnen voortkomen uit de aard van de bebouwing of te maken hebben met de functie van het gebouw en de aard van de gebruikers.
De historische en dichtbebouwde binnensteden van Dordrecht en Gorinchem of wat kleinere historische kernen zoals Nieuwpoort vertonen bijvoorbeeld een afwijkend brandpreventief bouwkundig beeld t.o.v. recentere bouw. De kans op branduitbreiding/brandoverslag en daarmee een grote brand is daardoor groter.
Grote brand in gebouw met verminderd zelfredzame personen (verzorgingstehuis)
Risico’s bij grote branden in de regio kunnen voortkomen uit de aard van de bebouwing of te maken hebben met de functie van het gebouw en de aard van de gebruiker.
Bij gebouwen met een bijzonder gebruik (kwetsbare objecten) kan binnen de regio worden gedacht aan ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, gevangenis (Dordrecht) en grootschalige gebouwen met een publieksfunctie. Bij ziekenhuizen en verzorgingstehuizen komt de kwetsbaarheid voort uit de beperkte mate van zelfredzaamheid van de aanwezigen. Bij gebouwen met een grootschalige publieksfunctie ligt de kwetsbaarheid op het vlak van het grote aantal aanwezige personen in een bepaalde ruimte.
Brand of incident zelfstandig wonende, maar verminderd zelfredzame personen
Ouderen en verminderd zelfredzame mensen worden geacht langer zelfstandig te wonen. Brand vormt voor deze categorie mensen een verhoogd risico aangezien zij veelal niet in staat zijn zich zelfstandig in veiligheid te brengen.
Vitale infrastructuur en voorzieningen
Langdurige stroomuitval
Vitale infrastructuur kenmerkt zich door de grote mate van verwevenheid en onderlinge afhankelijkheid. Uitval van vitale infrastructuur, zoals nutsvoorzieningen, kan via cascade-effecten leiden tot een ontwrichting van de samenleving. Concreet moet worden gedacht aan de uitval van bijvoorbeeld elektriciteits-, gas- en drinkwatervoorziening, maar ook aan voorzieningen voor spraak- en datacommunicatie. De regio erkent de nutsbedrijven als partner in de crisisbeheersing. D.m.v. afspraken (convenanten) wordt met name getracht de impact van uitval van voorzieningen te reduceren. Binnen de regio Zuid-Holland Zuid maakt ook een aantal verkeersobjecten (tunnels en/of bruggen) en particuliere datacentra onderdeel uit van de vitale infrastructuur. Uit de landelijke registratie van verstoringen komt naar voren dat een grootschalige langdurige stroomuitval regelmatig (om de paar jaar) voorkomt. Omdat de netten nog niet goed zijn berekend op het terug leveren van particulieren en de belasting er van gaat veranderen door het snel laden van voertuigen is de waarschijnlijkheid van dit scenario, ten opzichte van het vorige regionaal risicoprofiel iets toegenomen. Naast langdurige stroomuitval neemt ook het risico op en digitale verstoring – door een technische oorzaak of als gevolg van een moedwillige verstoring, ‘Cybercrime’ – toe.
Gezondheid
Zoönose
Zoönosen zijn gezien de laatste uitbraak in Brabant, waarbij veel mensen zijn getroffen (Q-koorts), een potentieel probleem , bijvoorbeeld als het gaat om de discussie rondom megastallen waarbij veel dieren op een gering aantal m2 worden gehouden. Er is nog onvoldoende bekend over de exacte impact op de omgeving (recentelijk longontstekingen bij kippenfarms). De impact die dit type incident elders in Nederland, zowel bestuurlijk als op het terrein van publieke onrust en (uitgestelde) gezondheidsproblemen teweeg heeft gebracht, heeft geleid tot het opnemen van zoönose in dit regionaal risicoprofiel.
Sociaal maatschappelijke omgeving
Grof en extreem geweld / terrorisme
Zowel aanslagen door eenlingen als grootschaliger aanslagen worden ook in Zuid-Holland Zuid voorstelbaar geacht. Terrorisme was nog niet eerder als apart crisistype opgenomen in het regionaal risicoprofiel, maar werd voorheen gezien als trigger voor andere crisistypen waarbij de waarschijnlijkheid werd gekoppeld aan het landelijk alerteringsniveau. In dit nieuwe regionaal risicoprofiel heeft terrorisme een plaats gekregen onder het incidenttype ‘grof en extreem geweld’. Naast terrorisme wordt ook gewelddadig extremisme onder deze noemer geschaard. De incidenttypen ‘paniek in menigte’ en ‘onrust in probleemwijk’ zijn hieraan ondergeschikt gemaakt, wat betekent dat ook incidenten bij grote evenementen of concentratie van bezoekers (bijvoorbeeld Molens Kinderdijk) hierin zijn meegewogen. Net als in andere regio’s zal men in de regio Zuid-Holland Zuid rekening moeten houden met maatschappelijke trends als polarisatie en radicalisering. Daarnaast heeft de regio te maken met incidenten als zinloos- en huiselijk geweld, gezinsdrama’s e.d. die qua veiligheidsimpact niet hoog scoren, maar tot een aanzienlijke mate van maatschappelijke onrust kunnen leiden.
Grote evenementen/hoge concentratie bezoekers
Incidenten of paniek in menigten bij grote evenementen of bij hoge concentraties van bezoekers (bijvoorbeeld Molens Kinderdijk)
Trends en ontwikkelingen
Grote onderhoudsopgave van wegen, bruggen, tunnels en sluizen in de regio;
De veelheid aan infrastructurele onderhoudsprojecten binnen en buiten de regio tot 2030 zal naast bereikbaarheidsproblemen kunnen leiden tot het overschrijden van aanrijdtijden en heeft raakvlakken met tunnelveiligheid, routering gevaarlijke stoffen (en het afwijken hiervan), incidentmanagement op de weg etc. Met name het niet tijdig op kunnen treden door de hulpdiensten zal mogelijk leiden tot extra slachtoffers en/of schade.
Woningbouwopgave
De regio Zuid-Holland Zuid kent de komende jaren een aanzienlijke woningbouwopgave. Hierbij komt in ieder geval de spoorzone Dordrecht/Zwijndrecht in beeld. Verdichting van de spoorzone zal een negatief effect op de hoogte van de risico’s van vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor in Dordrecht en Zwijndrecht hebben, waarbij het gunstige effect van veiligheidsmaatregelen op en langs het spoor mogelijk deels weer teniet wordt gedaan. Eventuele woningbouw in o.a. de Alblasserwaard heeft een relatie met de overstromingsrisico’s en de hieraan gekoppelde evacuatieopgave.
De energietransitie
Zowel alternatieve brandstoffen (vervoer) als alternatieve energiebronnen op woning-, bedrijfs- en/of wijkniveau zijn van invloed op de impact en waarschijnlijkheid van verschillende crisistypen. Op gemeentelijk, provinciaal en nationaal niveau worden keuzes (voor bijvoorbeeld openbaar vervoer op waterstof of stimuleren van particuliere zonnepanelen) veelal gemaakt vanuit duurzaamheidsoverwegingen. Veel van deze ontwikkelingen brengen “nieuwe” gevaaraspecten of risico’s in de keten met zich mee (denk aan brand in een “buurtbatterij” waarbij tussen woonbebouwing gevaarlijke stoffen vrijkomen, overcapaciteit op het bestaande elektriciteitsnet waardoor storingen ontstaan, innovatieve ontwikkelingen waarvoor nog regelgeving ontbreekt etc.). De mate van invloed van initiatieven in het kader van de energietransitie op diverse risico’s in de regio is nog lastig te kwantificeren en nog niet als zodanig herkenbaar terug te zien in de risicobeoordeling.
Elke vier jaar een nieuw risicoprofiel
Elke vier jaar wordt het Regionaal Risicoprofiel opnieuw tegen het licht gehouden en komt er een update. Het laatste risicoprofiel is van 2019. Er wordt nu gewerkt aan het vierde Regionaal Risicoprofiel samen met alle partners en experts. Het risicoprofiel moet eind 2024 of begin 2025 bestuurlijk vastgesteld worden door het Algemeen Bestuur en wordt daarvoor voor zienswijzen voorgelegd aan de gemeenteraden en partnerorganisaties.